Mijn twee grootste hobby’s worden gecombineerd in mijn deelname aan Postcrossing. Stuur een kaart, krijg een kaart. Waarvandaan? Uit elk mogelijk deel van deze wereld. Wanneer de brievenbus kleppert, kan er een levensverhaal van een Chinees meisje op de mat liggen. Of de belevenissen van een Amerikaans echtpaar van middelbare leeftijd, dat het grootste deel van hun tijd aan hun kleinkinderen op de ranch besteedt. Of een Japanse tiener die vertelt dat haar vader vandaag een hartoperatie krijgt. Of het verhaal van een Canadees jongetje, dat een kaart met LEGO heeft uitgezocht omdat hij daar zo graag mee speelt.
Mijn steeds groeiende verzameling postkaarten bundel ik als keurig stapeltje, ombonden met een champagnekleurig lint. Maar minstens een keer in de week, meestal op zondagmiddag, neem ik de stapel mee naar beneden, waar ik genoeglijk op de bank ga zitten en de kaarten door mijn vingers laat glijden, bedenk wat een lange weg elk van hen heeft afgelegd, voor me probeer te zien wie de kaart beschreven heeft, op wat voor tafel of bureau in wat voor huis. Geen enkele kaart is hetzelfde, geen enkele kaart is zelfs met een ander te vergelijken. Het zijn foto’s, tekeningen, karikaturen, toeristenkaarten en zelfgemaakte creaties. Om over de handschriften niet te spreken. Handschrift is net zo uniek als een vingerafdruk.
Ik heb de neiging om mijn lievelingskaarten bovenop het stapeltje te leggen. Over het algemeen vind ik geïllustreerde kaarten het mooist, mooier dan fotoweergaven, al vind ik vintage-looking fotokaarten wel heel erg bijzonder. Ik heb er bijvoorbeeld eentje van een bergachtig weiland in Zwitserland, waar bruine en zwarte koeien in het groene gras tussen de gele bloemetjes grazen. Door de oude look krijgt de kaart gelijk een heel ander karakter. Maar toch vind ik de kaarten met illustraties het allermooist. Mijn favoriete kaart is waarschijnlijk de kaart uit Hong Kong, waarop een prachtige tekening van een drukke winkelstraat in Macau staat. Het is net een schilderijtje. Of het kleine kaartje waarop een klein, lichtbruin blokhutje staat, overdekt met sneeuw en ijspegels, achter een besneeuwd hekje en met een lichtblauwe lucht en avondlila-gekleurde bossen als decor. Daar kan ik uren naar kijken.
Speelse tourist cards zijn ook super interessant. Ik kreeg er eentje uit Keulen, waarop de gebouwen gezichtjes hebben en de stad net een stripverhaal lijkt. Of een schematische weergave van Londen en Kent County, met tekeningetjes van de bekendste bezienswaardigheden over de kaart gestrooid.
Maar het allermooiste aan de hele ervaring, aan het schrijven en ontvangen, aan het hele proces, is het contact met de wereld om mij heen. Ook als ik niet op reis ben, ervaar ik andere plekken door de stemmen en verhalen van mensen van over de hele wereld. Post vind ik sowieso heel fascinerend. Een kaart uit Taiwan reist gemiddeld 20 dagen van daar naar hier (ik heb tot nu toe drie kaarten uit Taiwan), denk je eens in hoeveel verschillende processen zo’n kaart ondergaat voor hij bij mij op de mat valt. De wandeling naar de brievenbus, het lokale sorteercentrum, in de postbusjes, op het vliegtuig, misschien wel meerdere keren, nog een sorteercentrum, et cetera. En zo heb je een stukje Taiwan in huis. En een stukje Amerika, Rusland, Slovenië, Hong Kong, Bulgarije, Wit-Rusland, Portugal, Japan, enzovoort.
Mijn teller staat nu op 136 kaarten uit 27 verschillende landen. Still counting, natuurlijk, want het geluid van de klepperende brievenbus en het zachte maar net hoorbare geluidje van vallend papier op de mat is verslavend en gaat nooit vervelen.
Terug naar overzicht